In het kort

Aanleiding

Complexiteit neemt in onze wereld en ons leven op allerlei manieren toe. Er is een grotere dynamiek, meer sociale interacties, met steeds meer actoren. Niet alleen in onze directe omgeving, maar wereldwijd staan we met elkaar in contact en delen we informatie. Verandering gaat steeds sneller en heeft inmiddels een continu karakter. De druk op ‘professionalisering’ en ‘professionaliteit’ neemt evenredig toe.

Daarbij groeien óók de tegenstellingen: we willen ‘méér kwaliteit, tegen minder kosten’, ‘méér innovatie in minder tijd’ of ‘méér zelfsturing in minder ruimte’. En ondertussen blijven de behoefte aan nieuwe kennis, vaardigheden, kwaliteiten, andere manieren van werken, transformaties en nieuwe verbindingen groeien.

Er wordt veel geïnvesteerd in professionalisering, maar de manier waarop (meer professionalisering, meer regels en afspraken, meer kwaliteits- en ontwikkeleisen, certificering en dus meer druk) leidt tot uitputting en vermoeidheid. Wat we zien gebeuren is dat het vuur van de passie van de professional verdwijnt en mensen vaker  ‘opbranden’.

De professional

Wat in al die veranderingen hetzelfde blijft, is dat professionals graag ‘goed’ zijn in hun vak. Een professional levert met zijn kennis en inzicht een belangrijke bijdrage aan de maatschappij.  Hij vertaalt van wetenschap naar praktijk, en van abstractie naar (gedeelde) betekenis en handelen, en levert daardoor meerwaarde. Een professional ís zijn vak.

‘Ware professionals eisen van zichzelf dat ze hun eigen prestaties verbeteren en streven ernaar de best mogelijke dienstverlening aan hun cliënten te bieden’, aldus Maister (2006),  ‘ze geloven gepassioneerd in wat ze doen en accepteren geen compromis op hun standaards en waarden’. 

De uitdaging ligt erin deze energiebron op te sporen en aan te spreken. Dat betekent terug te gaan naar en te werken vanuit de kern van de professional.

Doel

Aandacht besteden aan de professionele identiteit, dat wil zeggen de eigen identiteit onderzoeken en daardoor greep krijgen op de eigen kwaliteit en ontwikkeling , maakt dat een professional in de geschetste dynamiek sterk staat en zijn kwaliteiten maximaal kan inzetten.

Wij zijn gericht op het vinden van manieren om de professional in staat te stellen de eigen professionele identiteit vast te pakken en te doorgronden. Het gaat dan niet over de vraag wat een goede adviseur, schoolleider, notaris, docent enz. is, maar om de vraag wanneer je weet dat je het goed doet en wanneer je het beste uit jezelf haalt. Wat zijn je waarden, normen opvattingen, wat is je kennisdomein en je expertise waarmee je niet alleen de klant, maar ook het vak en je collega’s een stap verder helpt? En hoe passen al deze elementen in wie je bent, als mens, met verantwoordelijkheden,  verbindingen en netwerk, verlangens en drijfveren? En ook niet onbelangrijk: hoe ben je gekomen waar je nu bent, wat heeft je gevormd, wat heeft invloed en wat niet om dat te doen waarmee je het beste uit jezelf haalt. Zelfrealisatie?

Resultaat

Lange tijd zeiden we in de onderzoeksgroep dat professionele identiteit vooral gericht wat op het sterk in je schoenen staan. Maar gaat professionele identiteit daaraan niet voorbij? Een beter antwoord ligt besloten in de uitspraak van Vivian Green:

Uiteindelijk gaat het erom dat je weet of ontdekt waar je van bent, wat je wilt in je vak, waar je passie zit en daar verbinding mee blijft maken. Het gaat om goed willen zijn in dat vak en het met overtuiging uitoefenen, erin leren ‘dansen’, ongeacht de omstandigheden.

Nu helpt dit ‘dansen’ weliswaar het gevoel te pakken, maar niet om het waartoe te concretiseren. Daarvoor komen we toch uit bij een andere set begrippen, kwaliteiten om werk te willen maken van professionele identiteit. Het zijn er vier: zelfsturing, veerkracht, wijsheid en excellentie. Deze vier kernbegrippen zijn gedestilleerd uit een verkenning van wat sterke (professionele) identiteit oplevert. De kernbegrippen zijn bruikbaar om te achterhalen of professionele identiteit in het spel is en om te bepalen of we er aandacht aan willen besteden. Ze hebben tevens een signaalfunctie. Zitten ze verborgen in plannen van een organisatie of vakvereniging of zijn ze herkenbaar in een ontwikkelvraag, dan is er meer aan de hand dan het reguliere professionaliseren. Een uitspraak als: ‘Wij leggen het eigenaarschap laag in de organisatie’, is er zo eentje.

De vier begrippen zijn met elkaar verweven, maar hebben toch elk hun eigen betekenis:

  • Zelfsturing: het in staat zijn om een eigen koers te kiezen, rekening houdend met organisatie, vak en persoonlijk perspectief
  • Veerkracht: om kunnen gaan met veranderingen en ontwikkelingen zonder jezelf kwijt te raken
  • Wijsheid: de rust om vanuit een helder onderscheid tussen de eigen kleur en de kleur van de ander, toegevoegde waarde te leveren
  • Excellentie: gedrevenheid en leergierigheid om het maximale uit je jezelf en (de uitoefening van) je vak te halen