De ik-kant

Persoonlijk zelf en professioneel zelf

Analoog kent ook de onderkant een persoonlijk en een professioneel deel.
En zelfs het publieke zelf (de losse buitencirkel) krijgt in relatie met het professionele domein een meer specifiek karakter, namelijk dat van de klant en buitenwereld die zich steeds vaker actief een opinie vormt over de professie en de beoefenaren hiervan.

Professioneel zelf

Zoals het professionele domein aan de bovenkant van het model betekenis krijgt in het professionele frame, krijgt het aan de onderkant betekenis in het professionele zelf. Het professionele zelf is dus de persoonlijke equivalent van het frame. Als we inzoomen op de kernkwaliteiten van de professional, dan zitten in de definitie van een professional drie kwaliteiten verborgen: kennisbasis, praktijktheorieën en expertisegebied.

Kennisbasis

De formulering ‘specialistische kennis en ervaring’ verwijst in eerste instantie naar het hebben en onderhouden van een kennisbasis. Dus weten wat jouw kennisdomein is, welke bronnen kenmerkend en bepalend zijn voor het vakgebied, maar ook weten wie jouw inspiratoren en wat je bronnen zijn, welke je juist minder aanspreken (en waarom dat zo is).
Een kennisbasis bestaat uit drie verschillende soorten kennis: zelfkennis, inhoudelijke kennis en contextkennis. Deze heeft bovendien een aantal belangrijke proceskwaliteiten: meervoudig denken en handelen, leergierigheid en reflectie. Die reflectie gaat voorbij het ‘erover denken’ en is gericht op actie; men blijft niet steken in bespiegelingen.

Praktijktheorie

Specialistische kennis en ervaring verwijzen ook naar het beschikken over praktijktheorie en daar reflectief mee omgaan. In het handelen van iemand met een sterke professionele identiteit spelen professionele normen en excellentie een belangrijke rol. Professioneel handelen ontstaat op basis van enerzijds het frame (het beeld dat iemand heeft van professioneel gedrag in zijn beroepsgroep) en anderzijds de eigen minitheorieën (verklaringen en opvattingen), maar zal uiteindelijk altijd vorm krijgen en worden bijgesteld, afhankelijk van de situatie en de wens om zo consistent mogelijk te zijn in woord en daad.

Expertisegebied

De derde kwaliteiten betreft de persoonlijke specialisatie, het eigen expertisegebied. Vanuit je eigen interesse heb je een specialisatie ontwikkeld – en dan bedoelen we niet alleen specialisatie in de zin van versmalling en inhoudelijke verdieping, maar ook specialisatie in de zin van een bundeling van ervaringen. Met die specialisatie help je niet alleen klanten verder, maar voeg je ook inzicht toe voor vak en vakgenoten. De specialisatie is ontstaan uit de wens en noodzaak iets tot stand te brengen en brengt die wens en noodzaak ook voort.
Het actief verdiepen van je expertise en het actief omgaan met je eigen ontwikkeling zijn een essentieel onderdeel van je ‘field of expertise’. Deze actieve houding is bovendien gericht op de totstandkoming van iets (het ‘maken’). Het actief uitdragen van nieuwe kennis, het actief ‘dragen’ van een specialisme en het bijdragen aan vak en vakgenoten is uiteindelijk wat het expertisegebied levend houdt. Met andere woorden: werkend aan een specifiek profiel je steeds verder verdiepend in interessegebieden, dit uitdragen en van daaruit je profiel weer versterken, vormt de basis van deze cyclus.

Persoonlijk zelf

Van het Zelf waarmee we van start gingen, zijn nu aardig wat onderdelen gespecificeerd. Wat ons rest is het persoonlijke zelf, de grote buitencirkel aan de onderkant van het model. Laten we beginnen met vast te stellen dat nergens scherpe grenzen te trekken zijn en dus ook het persoonlijke zelf en het professionele zelf niet scherp te scheiden zijn.De scheiding die we maken heeft geen andere functie dan verder te kunnen differentiëren en een aantal andere aspecten of ingangen te onderzoeken. We benutten daarvoor de driedeling van James in het materiële, het spirituele en het sociale zelf, aangevuld met gegevens uit ons eigen onderzoek. Meer achtergrond over het werk van James vindt u hier en hier.

Het materiële zelf

Het materiële zelf gaat over alles waar we ‘mijn’ voor zetten. Kernbegrippen in het materiële zelf zijn: betrokkenheid, verantwoordelijkheid en eigenaarschap. Betrokkenheid in de zin van loyaliteit en de bereidheid iets van jezelf te geven, iets toe te voegen. Verantwoordelijkheid gaat over ons vermogen om te reageren op behoeften van jezelf en van anderen. Eigenaarschap, ten slotte, gaat om alles wat je ‘mijn’ noemt en waar je voor wilt zorgen; het maakt dat je succesvol en aanspreekbaar wilt zijn en iets van jezelf wilt laten zien.
Eigenaarschap is de sterkste kern van de drie. Afhankelijk van ons beroep, heeft dat eigenaarschap een andere focus. Een docent is geneigd te spreken over ‘mijn klas’, een adviseur eerder over ‘mijn specialisme’ (‘De stempel op z’n voorhoofd’) en een bestuurder eerder over ‘mijn organisatie’. Het materiële zelf laat zich binnen de professionele identiteit kennen in een heldere afbakening van het beroep, weten waar je wel en niet van bent, en een herkenbare handtekening.

Het sociale zelf

Het sociale zelf gaat over lidmaatschappen en collectieven; waar hoor je bij? Uiteindelijk draait het om de (h)erkenning van en door je medemens. De wens om herkend, erkend en gezien te worden is eigen aan het mens-zijn. Contacten en ervaringen vormen je, maken je tot wat je bent.
Dat is ook waarom professionele identiteit zo in beweging is. Deze bestaat enerzijds uit de hardere kant: van welke collectieven je deel uitmaakt en wat daarbij de verhoudingen zijn. Maar het zijn je sociale intelligentie, het sociaal initiatief en de sociale stijl die maken hoe je omgaat met deze settings en hoe de settings jou weer beïnvloeden.

Het spirituele zelf

Het spirituele zelf gaat om datgene wat je in beweging zet. Talenten en een positieve grondhouding vormen de voedingsbodem voor het spirituele zelf. Vervolgens geven drie soorten drijfveren richting en kracht aan de ontwikkeling: de drijfveer om het maximale uit jezelf te halen (zelfrealisatie), de drijfveer die ontstaat vanuit inhoudelijke nieuwsgierigheid en de drijfveer om bij te dragen aan de maatschappij. Deze drie liggen dicht bij elkaar en lopen ook in elkaar over, al zijn er ook nuanceverschillen.
Je persoonlijke ethiek is je kompas, het bepaalt hoe ver je wilt gaan, hoe talenten worden ingezet en in welke situaties drijfveren leidend zijn.